Achtergrond
Het is wettelijk mogelijk leerlingen met een ondersteuningsvraag in te schrijven in het reguliere
onderwijs en de (v)so-school/-vestiging op te heffen. In de praktijk blijkt het voor ouders en
leerkrachten echter een te grote overgang om leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte direct
in te schrijven op een reguliere school. Juist omdat het gaat om kwetsbare leerlingen waarvan een
deel een voortraject heeft met negatieve ervaringen op een reguliere school. Hierdoor is meer tijd
nodig om vertrouwen te winnen en om de expertise op de reguliere school te borgen zodat in de
ondersteuningsbehoefte van de kinderen kan worden voorzien. Daarom wordt experimenteerruimte
mogelijk gemaakt waarbij reguliere scholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs voor vier
jaar lang leerlingen volledig mogen mengen. Gedurende deze vier jaar blijven beide scholen bestaan
en zullen beide scholen bekostiging ontvangen als zijnde twee aparte scholen. Na vier jaar zullen de
twee scholen verder gaan als één geïntegreerde instelling waarbij de (v)so-school of -vestiging wordt opgeheven.
Bij de samenwerking tussen reguliere en speciale scholen in het voortgezet onderwijs zijn de
bevoegdheden en de verschillen in cao een extra complicatie. Door deze verschillen kunnen
leerkrachten van de vso school niet zomaar les gaan geven/gedetacheerd worden op een reguliere
vo school, terwijl zij vaak wel veel pedagogische kwaliteiten hebben die nodig zijn om deze leerlingen
een passende plek te bieden in het reguliere onderwijs. Bij een gefaseerde overgang door het
mogelijk maken van het experiment, kunnen leerkrachten al wel hun expertise inzetten in het reguliere
onderwijs en kunnen zij tegelijkertijd worden bijgeschoold. Bij de inzet op de reguliere vo school dient
er rekening mee gehouden te worden dat het gaat om leerkrachten in opleiding.
Het doel
Met het experiment wordt meer maatwerk binnen de onderwijsondersteuning over de grenzen van
onderwijssoorten heen gestimuleerd. De schotten tussen verschillende typen ondersteuning en
onderwijssoorten (speciaal en regulier) verdwijnen, waardoor gerichtere ondersteuning van de leerling
bij zijn/haar ontwikkeling mogelijk wordt. Door het inzetten van de kennis en expertise vanuit het
speciaal onderwijs op reguliere scholen kunnen zowel leerlingen die voorheen op de speciale school
stonden ingeschreven als leerlingen die al op de reguliere school zaten in hun
ondersteuningsbehoeften worden voorzien en zijn er meer flexibele arrangementen mogelijk.
Door het samenwerken van speciale en reguliere scholen worden reguliere scholen ook
toegankelijker voor leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften, omdat er meer
expertise op dit gebied aanwezig is op de scholen. Ook zal tussentijdse uitstroom van leerlingen van
de reguliere school naar het speciaal onderwijs minder snel nodig zijn, omdat de reguliere school door
zijn samenwerking met het speciaal onderwijs meer leerlingen de benodigde ondersteuning kan
bieden. Door het samenvoegen van speciale en reguliere scholen kan efficiënter gebruik worden
gemaakt van bestaande voorzieningen en expertise. Leerlingen met en zonder extra
ondersteuningsbehoefte kunnen baat hebben bij de pedagogische kennis en expertise die voorheen
alleen op de (v)so-school beschikbaar was en gezamenlijk gebruik maken van bijvoorbeeld hetzelfde
gebouw en ondersteunend personeel
Inhoud van het experiment
Dit experiment maakt het mogelijk dat een (v)so-school of -vestiging en een reguliere school voor
primair of voortgezet onderwijs die intensief willen gaan samenwerken, vier jaar als één school kunnen functioneren. Dat wil zeggen dat zij groepen leerlingen van deelnemende scholen onderling kunnen mengen terwijl alle deelnemende scholen nog blijven bestaan. Indien er wordt samengewerkt tussen twee hoofdvestigingen kan gedurende die vier jaar bijbehorende brinnummers behouden blijven en blijven de deelnemende scholen de daarbij behorende bekostiging ontvangen. Ook samenwerking met een nevenvestiging van een (v)so-school is mogelijk op basis van dit experiment. In dat geval wordt niet de school (met bijbehorend BRIN) aan het einde van het experiment opgeheven maar slechts de nevenvestiging (waar geen brinnummer met bijbehorende bekostiging aan verbonden is).
Omdat het op dit moment niet altijd mogelijk is voor vso-leraren om les te geven in het reguliere vo door het verschil in bevoegdheidseisen, wordt het voor docenten van deelnemende scholen ook mogelijk om gedurende de experimenteerperiode les te geven op de reguliere vo-school, ook als zij (nog) niet voldoen aan de daar geldende bevoegdheidseisen voor het vo. De experimenteerperiode kan gebruikt worden om scholing van het personeel te realiseren zodat op het moment dat wordt besloten om na vier jaar als één geïntegreerde school verder te gaan, docenten die les gaan geven op de reguliere vo school bevoegd zijn.
Voorwaarden experiment
Het experiment samenwerking regulier en speciaal onderwijs moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Het moet een samenwerking betreffen tussen de volgende onderwijssoorten: so-(s)bo of vso-vo
- Deelnemende scholen kunnen voor aanvang van en/of gedurende de experimenteerperiode geen beoordeling als 'onvoldoende' of 'zeer zwak' van de Inspectie van het Onderwijs hebben ontvangen.
- Deelnemende scholen werken mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen.
- Gedurende het experiment is het bevoegd gezag van de school waar de leerlingen van beide scholen onderwijs volgen verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Dit betekent dat het bevoegd gezag van de reguliere school het aanspreekpunt voor de Inspectie zal zijn.
Aanvraag deelname experiment
Een aanvraag voor deelname aan het experiment samenwerking regulier en speciaal onderwijs kan worden ingediend bij OCW, onder vermelding van 'Passend onderwijs', Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag. Een bevoegd gezagsorgaan van een de twee deelnemende scholen die intensief met elkaar willen gaan samenwerken dient hierbij de aanvraag in.
Scholen kunnen zich tot 1 mei voor aanvang van het schooljaar waarop zij willen deelnemen aan het experiment een aanvraag indienen.
Een aanvraag moet bestaan uit de volgende onderdelen:
- Een intentieverklaring waarin door het bevoegd gezagsorgaan/de bevoegde gezagsorganen waaronder de scholen vallen, wordt verklaard dat de scholen toewerken naar een geïntegreerde voorziening. Concreet betekent dit zij toewerken naar opheffing van de (v)so-school of -vestiging na het experiment en er een reguliere school met een specifiek profiel ontstaat. Wanneer de samenwerking niet wordt voortgezet, zullen deelnemende scholen conform de oude staat worden hersteld.
- De intentieverklaring gaat gepaard met een plan van aanpak. Dit plan van aanpak gaat in op de inrichting van het experiment: visie, doelen, huisvesting, de wijze waarop de deelnemende scholen verwachten deze te gaan behalen en de planning. Het bevat tevens een voorstel voor het onderwijs- en ondersteuningsaanbod van de reguliere school met het specifieke profiel. Dit houdt concreet in dat de reguliere school ook in staat is extra ondersteuning te bieden aan leerlingen zoals die wordt geboden op de speciaal onderwijsschool waarmee zij intensief gaat samenwerken. Wanneer de scholen na afloop van het experiment besluiten om definitief als één geïntegreerde school verder te gaan, zullen er afspraken over de overdracht van leerlingen en personeel, de borging van expertise, de inventaris en het schoolgebouw moeten plaatsvinden. In het plan van aanpak dient te worden aangegeven hoe de deelnemende scholen tot deze afspraken verwachten
te komen. Verder dient in het plan van aanpak aangegeven te worden hoe men het beschikbare
geld van de twee aparte scholen inzet (begroting). Tot slot moet ook in het plan van aanpak
aangegeven worden op welke manier wordt geëvalueerd gedurende het experiment. Hierbij hoort
ook een uiterlijke rapportering op 1 mei van het laatste jaar van het experiment naar de minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de stand van zaken en over hoe het vervolg van de
samenwerking tussen de scholen eruit gaat zien. Een eventueel verzoek tot verlenging kan ook op
dit moment ingediend worden.
- Het bestuur stemt in met het experiment. Indien twee besturen betrokken zijn, is van beide
besturen instemming nodig. Bij de aanvraag moet een bewijs van instemming door het bestuur/de
besturen worden gevoegd.
- Het samenwerkingsverband stemt in met het experiment. Indien de scholen in twee
samenwerkingsverbanden liggen is van beide samenwerkingsverbanden instemming nodig. Bij de
aanvraag moet een bewijs van instemming door het samenwerkingsverband/de
samenwerkingsverbanden worden gevoegd.
- De medezeggenschapsraden van deelnemende scholen stemmen in met het experiment. Een
bewijs van instemming moet bij de aanvraag worden gevoegd. Instemming van de
ondersteuningsplanra(a)d(en) van het samenwerkingsverband(en) is geen eis. De OPR kan
desgewenst om advies worden gevraagd.
- De gemeente(n) van de deelnemende (vestigingen van) scholen stemt(/en) in met het in met het
experiment in verband met hun verantwoordelijkheid voor leerlingenvervoer en
onderwijshuisvesting. Bij de aanvraag moet een bewijs van instemming door de
gemeente/gemeenten worden gevoegd. Ook is het van belang dat de leerplichtambtenaren van de
gemeenten waar de leerlingen wonen op de hoogte zijn dat de leerlingen weliswaar nog
ingeschreven blijven staan op de (v)so-school maar daar geen onderwijs volgen.
Toekenning van het experiment
In totaal zullen er in het eerste jaar minimaal twee initiatieven moeten deelnemen aan het experiment.
In beide schooljaren waarin gestart kan worden met het experiment kunnen maximaal 10 initiatieven
deelnemen.
Indien zich meer instellingen aanmelden dan mogelijk gezien de uitvoerbaarheid van het experiment,
kan selectie plaatsvinden op basis van de hieronder genoemde criteria. De minister neemt gelijktijdig
een besluit over de ingediende aanvragen. Dit zal binnen 8 weken na de uiterlijke datum waarop de
aanvragen kunnen worden ingediend (1 mei) plaatsvinden.
De minister zal bij de selectie rekening houden met de volgorde van indienen en de variëteit van de deelnemende initiatieven (primair of voortgezet onderwijs en de verschillende onderwijssoorten).
Informatie van OCW bij beleidsregel experimenten samenwerking, april 2018
Beleidsregel experiment samenwerking regulier en speciaal_onderwijs
Bron: Ministerie van OCW