Psychische problemen op school
- introductie
- wat zijn psychische problemen?
- diagnostiek is teamwork
- rol van de leerkracht en de school
- passend onderwijs
- samenvatting
Kinderen kunnen zich met hun emotionele problemen ‘naar binnen’ keren. Dit zogenoemde ‘internaliserend gedrag’ is voor een leerkracht moeilijker te herkennen dan ‘externaliserend gedrag’ dat vaak overlast geeft in de klas.
Vijf procent van de kinderen heeft ernstige psychische problemen, ook wel ‘stoornis’ genoemd. Gemiddeld zitten dus in elke klas wel een of twee kinderen met een psychische stoornis. Deze kinderen hebben baat bij extra ondersteuning op school en wellicht ook thuis, en behandeling door een deskundige (kinderpsychiater, psycholoog of orthopedagoog) want een psychische stoornis is een ziekte.
Stoornissen hebben namen - zoals autisme, ADHD, anorexia nervosa, angst en zelfmoordgedachten, enzovoort - die voor een leerkracht eigenlijk niet zo belangrijk zijn. De leerkracht heeft vooral te maken met het bijbehorende gedrag en de emoties van zijn leerling. De ouders en vaak ook de leerling zelf kunnen de leerkracht een schat aan tips geven hoe hij daarmee het beste om kan gaan, zodat de focus zoveel mogelijk blijft liggen bij het leerproces.
Problemen worden groter als een psychische stoornis niet is herkend en niet wordt behandeld. Dan ontstaan er bijvoorbeeld conflicten thuis en op school, of tussen thuis en school.
Een kinderpsychiater is een gespecialiseerde arts die kinderen met een psychische stoornis kan behandelen. Hoe vroeger een stoornis wordt ontdekt en behandeld, hoe meer kans er is dat het kind beter wordt.
Ook de school kan hierin een belangrijke rol vervullen. Wanneer de school vroegtijdig de juiste pedagogische en didactische aanpak en gedragsregulerende maatregelen treft, kan het verloop van de stoornis positief beïnvloed worden.
Vaststellen of en zo ja welke psychische stoornis een kind heeft, wordt diagnostiek genoemd. Onder leiding van een gespecialiseerde deskundige (kinderpsychiater, psycholoog, orthopedagoog) wordt een diagnose gesteld. De leerkracht is daarbij een belangrijke informant (maar stelt nooit zelfstandig een diagnose); door het gedrag van het kind te beschrijven voorziet hij de deskundige van waardevolle informatie. Diagnostiek is teamwork waarbij leerkrachten een belangrijke rol vervullen, naast ouders en deskundigen uit de jeugdhulp en kinder- en jeugdpsychiatrie.
De leerkracht is een belangrijke dagelijkse begeleider van een leerling met een psychische stoornis. Bijsturen en beïnvloeden van afwijkende gedrag en afwijkende emoties, gericht op leren en ontwikkeling kunnen het leven van het kind een stuk aangenamer maken. Bovendien is de leerkracht de spil in het overleg tussen ouders en school.
Ouders houden altijd de regie, ook als specialistische hulp voor hun kind wordt ingeroepen. Intensief overleg met ouders van een kind met psychische problemen werkt twee kanten op: de leerkracht hoort welke reacties op het kind thuis effectief zijn, en de ouders horen het verhaal van de leerkracht. Afstemming van de gewenste aanpak en overleg over eventuele maatregelen tussen ouders en leerkracht zijn van het grootste belang.
De gesprekken tussen leerkracht en leerling zijn belangrijk. Vaak kunnen kinderen zelf uitstekend aangeven wat voor hen werkt.
Als bij een kind nog geen diagnose is gesteld, kan een leerkracht helpen door het gedrag van een leerling te beschrijven en daarover te praten met de ouders en dit in te brengen in het multidisciplinair overleg.
Als het niet ophoudt. Als de ontwikkeling van het kind en het functioneren van de groep wordt belemmerd. Als de leerkracht tegen de grenzen van zijn kunnen aanloopt. Dát is het moment waarop ingrijpen noodzakelijk is bij ernstig afwijkend gedrag of ernstige stagnaties in de ontwikkeling.
In elke fase staan de ouders centraal en houden zij de regie. Hulp inroepen begint dus met praten met de ouders. Vervolgens wordt de intern begeleider of de gedragsspecialist betrokken, worden de systematiek en de middelen van de school ingezet, volgt er multidisciplinair overleg. Behalve eventuele behandeling van het kind, wordt meestal ook extra onderwijsondersteuning ingezet en ouderbegeleiding.